Al mijn kledij ligt mooi opgerold op mijn bed,
daarnaast
een muggennet, matje, slaapzak, deet en mijn malariapillen.
Mijn
valiezen gapen mij aan met hun open monden.
Het
inpakken kan beginnen.
Met veel
zorg vul ik ieder gaatje en verdwijnen ook de laatste beetjes van mijn bed.
Ik hou de
opengapende rits in bedwang en kan hem traag maar zeker sluiten.
Alle
belangrijke papieren liggen te wachten op mijn bureau,
enkel nog
mijn reispas, maar waar heb ik die alweer gelaten?
Ik
doorzoek alle vaste plaatsen die ik hem heb toegekend, maar hij blijkt daar
niet te liggen.
Na het
omkeren van enkele kastjes,
vind ik
hem verscholen in mijn buideltasje waarvan ik toch heb besloten het niet mee te
nemen.
Alles
ligt klaar en mijn buik begint te kriebelen.
Mijn
laatste reis naar Afrika ligt me nog nauw aan het hart, en ik verlang er naar
weer in het continent te zijn.
Mijn gsm
stuurt me nog enkele berichtjes en veel goesting van mijn medereizigers door.
Het
enthousiasme stroomt door mijn lijf, wanneer ik afscheid neem van mijn familie,
voor ik mijn Belgische bed inkruip.
De slaap
komt uiteindelijk toch en neemt me mee in een droom zonder zorgen.
Mijn
wekker kondigt de veel te vroege ochtend aan, die niet vroeg genoeg kon komen.
Aan het
jeugdhuis ontmoet ik de anderen die samen met mij ook al bijna een jaar
uitkijken naar dit moment.
Mijn
familie voor de komende drie weken.
We laden
alle valiezen en onze praatgrage tongen in drie auto’s, richting de luchthaven.
File. Wat
heerlijk typisch Belgisch.
Maar nog
heerlijker om hier straks afscheid van te nemen.
Uiteindelijk
komen we allemaal ruim op tijd aan in de luchthaven en na wat controles zijn we
de ‘grens’ over.
We
installeren ons aan de toog en de laatste Belgische biertjes worden achterover
geslagen.
Negen
uren in de vlieger.
Een
filmpje kijken, ‘Le Petit Prince’ lezen om mijn Frans te oefenen,
in een
reisgids over Benin de voodoo-gebruiken opzoeken om de anderen wat op stang te
jagen.
Nog een
allerlaatste Belgisch pintje achterover slaan.
Allez,
nog eentje om het af te leren.
En voor
we het weten staat ons vliegtuig op het asfalt van Cotonou.
Een
stempel in mijn reispas, een foto van mijn gezicht en een scan van mijn
vingerafdrukken.
In de al
donkere avond rijdt een wit busje ons tegemoet.
Handen
stapelen onze valiezen torenhoog in de koffer en even later verdwijnen ook wij
in het busje.
Onze
magen beginnen te rammelen, maar die zullen het nog even moeten volhouden.
Ons hotel
heeft airconditioning! Wie zet er de temperatuur het laagste?
Nadat we
onze reispassen hebben laten inscannen bij de receptie, vertrekken we naar een
restaurantje.
Een halve
kip met frieten en een groot glas watermeloensap.
Met een
volle maag kruip ik in bed, terwijl anderen genieten van hun eerste Beninoise
pintje.
Zes uur
in de ochtend, de wekker gaat.
Onze
valiezen gaan weer de koffer in en we beginnen aan een rit die zo’n tien uren
zal duren.
Zal onze
playlist de volledige rit standhouden?
We
passeren een prachtige groene omgeving, afgewisseld met hier en daar een
dorpje.
Langs de
weg kopen we twee grote trossen kleine bananen, voor nog geen euro.
De eerste
hongertjes zijn gestild tot we een eerste stop maken voor ontbijt.
Vier
koffies, zes thee’s en tien omeletten.
De rit
gaat verder en onderweg kopen we twee zakken ananassen, onze fruitvoorraad voor
de rest van de week,
een zak
appelsienen, pindanootjes, pindakoekjes, sesamzaden.
Ook onze
chauffeur doet zijn inkopen onderweg om deze dan mee te nemen naar het noorden.
De weg in
asfalt wordt afgewisseld door een mooie rode aardenkleuren weg, vol putten.
Wanneer
je iemand voorbij wilt steken, duw je vlijtig op de toeter van je stuur.
De
playlist loopt ten einde.
Terwijl
we genieten van een prachtige zonsondergang rijden we binnen in Natitingou.
De
grootste stad in de buurt van Toucountouna.
Hier
slaan we een voorraad water in en wat zaken voor het ontbijt.
In de
pikkedonker ligt een bord op wanneer de lichten van ons busje het beschijnt.
‘Toucountouna,
Merelbeke, partenariat.’
Een luid
gejuich klinkt van achter me en mijn stem versterkt het graag.
Niet veel
later komen we toe in ons huisje.
Een
kamerverdeling, een korte verfrissing, en twaalf paar voeten schuiven onder
tafel.
Het
eerste contact is hartelijk, maar toch nog wat onwennig.
We
stellen onszelf voor in ons beste Frans en overlopen de planning voor morgen.
De
ventilator op drie, het muggennet valt langs ons heen, en voor ik het weet,
omhult de zwarte nacht me.
In mijn
droom word ik achtervolgd door twee krokodillen, maar voor ze me te pakken
krijgen, redt mijn wekker me.
Straks
wonen we de mis bij en zullen we de jongeren voor de eerste keer ontmoeten.
Er werd
ons verteld om feestelijke kledij aan te doen, dus haal ik een rolletje uit
mijn valies,
dat zich
uitrolt tot een lang wit kleed met een bloemetjesmotief.
Ik zwier
nog een bloesje over om mijn schouders te bedekken en stap onze kamer uit
richting de ontbijttafel.
Al snel
word ik omringd door acht blije gezichten die klaar zijn om samen aan ons
avontuur te starten.
-Nina
Reacties
Een reactie posten